zondag 11 oktober 2015

Budapest Marathon



Waar sommigen zich op 1 januari enigszins aangeschoten inschreven voor de Zeeuwse Kustmarathon, deed ik dat dezelfde dag volkomen nuchter voor de Budapest Marathon. De in Hongarije wereldberoemde prijsvechter Wizzair wilde vriend Tjoerd en mij er ook nog wel voor een schappelijk prijsje heen vliegen. En via Booking.com  werd nog dezelfde dag een vier-sterrenhotel geboekt op letterlijk 200 meter van de start en finish op het Heldenplein, ook al weer voor een aangename prijs. Budapest here we come!



De voorbereiding verliep voorspoedig met in augustus nog een 100 kilometertrail en een PR op de 10 kilometer . Helaas had Tjoerd minder geluk en met een ontstoken slijmbeurs in zijn knie kon hij alleen maar hopen op het uitlopen van de 30e Budapest Marathon.

Op vrijdag vertrekken we even na half zes in de middag vanaf Eindhoven en om half negen lopen we al onze hotelkamer binnen. Aan de overzijde van de straat zien we alle kraampjes van de marathonexpo en daarachter de finishboog, waarvan ik hoop er binnen drie uur en drie kwartier na de start onder door te lopen. We zoeken gauw een restaurantje op en daarna gaat het richting dromenland.

De volgende morgen melden we ons bij de Hongaarse Matias. Zijn poging om dominee te worden mislukte, waarna hij via wat omzwervingen over de aardbol als vrijwilliger op de kinderboerderij in Barneveld terecht kwam en zodoende vloeiend Nederlands spreekt. Met een Nederlands echtpaar erbij neemt Matias ons mee voor een fietstour door Budapest. Budapest is echt een prachtige, moderne stad. Het kan zich meten met Rome en Madrid qua uitstraling. Matias laat ons niet alleen de belangrijke plekken zien uit de historie van Budapest en Hongarije, maar ook het gewone Budapest met de oude Sovjet-huizenblokken en nog verder terug in de tijd naar de Romeinen. De geschiedenis leeft nog in deze stad. Sporen van de dubbelmonarchie met Oostenrijk, gemarkeerde kogelgaten van de Hongaarse opstand van 1956 en de bevrijding van het communistische juk in 1989. Al noemt onze gids het zelf Goulash-communisme. In de Sint-Stefanusbasiliek zien we de rechterhand van Sint-Stefanus, welke jaarlijks in een processie wordt meegevoerd. Matias vertelt dat ook de Hongaarse voetballegende Ferenc Puskás in de basiliek begraven ligt. Deze ruimte is echter niet toegankelijk omdat er de hele tijd souvenirs uit die ruimte werden meegenomen. Elke tijd heeft zo zijn heiligen en relikwieën blijkt maar weer. Bij een restaurantje langs de Donau drinken we nog wat en dan wordt het tijd voor de pastaparty.





We halen ons startnummer, t-shirt en goodiebag op en gaan naar de tent voor de nodige koolhydraten. Je kunt kiezen uit aardbeien- of pruimensaus over de pasta. Voor ons Nederlanders niet meteen het eerste waar we bij pasta aan denken, maar het was best te pruimen die saus. We lopen nog wat rond over de expo en gaan dan vroeg onder wol.




Zondagochtend half acht, nog twee uur tot de start. Wat volgt zijn de twee meest ontspannen uren ooit voor een wedstrijd. Eerst even ontbijten, weer terug naar de kamer en nog even liggen. Om kwart voor negen uit bed, een warme douche en dan naar buiten voor een lichte warming-up. Om kwart over 9 wandel ik op mijn gemak het startvak binnen. De Hongaarse speaker zweept de lopers op. Kippenvel! Tíz-kilenc-nyolc-hét-hat-öt-négy-három-két-egy en weg zijn we!

We maken een mooie boog om het Heldenplein en over een brede boulevard gaat het lichtjes naar beneden richting de Donau. De eerste kilometer gaat in 521. De tweede in 524 en de derde in 522. Het is lang geleden dat ik een stadsmarathon liep en een verbetering van mijn PR van 3 uur 55 is mijn doel voor vandaag. Mijn optimistische tijd is 3 uur 45, mijn realistische tijd is 3 uur 50 voor deze marathon. Het rekensommetje is heel simpel: 520 per kilometer en elke 5 kilometer in 2640. Voorlopig gaat het goed en na 2649 tik ik de eerste 5 af. Na 7 kilometer steken we voor de eerste keer de Donau over naar het Margaretha-eiland. Vanaf de brug opent zich een weids panorama over het stadsdeel Buda aan de overzijde. Het wegdek herinnert nog aan oude dagen en zit vol gaten. Na de overvloedige neerslag van vannacht is het slalommen tussen de plassen. Een pittig klimmetje naar brug nummer twee en weer terug naar het vaste land. Na 15 kilometer is daar de imposante Kettingbrug. Nu lopen we door Buda, het mooiste en oudste deel van deze stad. Ik kijk mijn ogen uit en vergeet helemaal dat ik een marathon aan het racen ben. De trailloper die op zijn gemakje van de natuur geniet is toerist geworden. Ik geniet van deze stad, de Donau en de Hongaarse meisjes met hun reebruine ogen. De kilometers vliegen voorbij. Langs musea, kerken en tal van bandjes gaat het na 25 kilometer weer terug naar Pest. We krijgen een strook kasseien onder onze voeten en voor het eerst voel ik mijn benen. Daarna gaat het weer verder over asfalt langs de Donau. De wind wakkert aan en is pal tegen. Even wordt het wat zwaarder, maar al gauw gaat het weer lekker. De benen voelen weer fris aan. Na 30 kilometer 2 uur 41 op te teller. Twee minuten achter op schema. Ik maak me geen zorgen, zeker niet nu ik steeds meer mensen inhaal. Maar dan volgt er weer een brug de Donau over en zakt het tempo flink terug. En ik moet nu toch echt plassen. Met 2712 de langzaamste 5 kilometer. Bij kilometer 35 heb ik er 3 uur 8 opzitten. Ik reken snel uit dat ik dan vanaf nu 5 minuten per kilometer moet lopen. Zo gezegd zo gedaan. Nog even de laatste brug en dan knallen. Waar ik het zo ver in de race vandaan haal weet ik niet, maar er volgt een flinke tempoversnelling. Ik zigzag om de mensen heen. Drie uur vijf-en-veertig fluister ik tegen mezelf kom op ouwe. En dan een keihard shit!. Ik ben linksaf geslagen en daar, uit het niets, een viaduct over het spoor. Moet ik daar nu nog over heen? Daar had ik geen rekening mee gehouden. Het ding is lang en steil en veel mensen wandelen omhoog. Ik ren nog wel, maar de snelheid is weg. De andere kant naar beneden is een stuk minder steil. Er volgen een paar rare haakse bochten kort na elkaar. Kostbare tijd gaat verloren. Ik geef alles wat ik heb. Nog een keer rechts en dan een lange weg naar het Heldenplein. Shit, die lange weg loopt omhoog. Weer wandelende medelopers. De benen worden zwaar, de longen branden. Nog steeds haal ik mensen in. Veertig kilometer. Ik ga mijn droomtijd niet redden. Nog een rondje door het park. Slalommend om kuilen en medelopers probeer ik het beste eruit te halen. 41 kilometer, het draait in mijn hoofd, even gas terug. Ik kan niet meer. De snelste 5 kilometer van vandaag tussen 35 en 40 met daarin nog twee klimmen eist nu zijn tol. Ik ploeter vooruit. De tijd tikt genadeloos door. Nog een halve kilometer. Wat een pokkeneind. Veel te langzaam komt de finish dichterbij. En dan na 3 uur 49 en 16 seconden zit het er eindelijk op! Tevreden met mijn PR neem ik mijn medaille in ontvangst. Die 3 uur 45 komt er nog wel op een vlakker parcours met minder wind, minder gaten in het wegdek en minder afleiding van een schitterende stad .






Na een douche in het hotel wacht ik op Tjoerd die tot kilometer 38 heeft kunnen rennen en daarna is gaan wandelen. Als ook hij gedoucht heeft gaan we naar het grootste badhuis van Budapest. Hier zijn 19 verschillende baden met thermaal water, naast saunas en stoomcabines. Voor een tientje laten we onze vermoeide benen masseren door een Hongaarse schone. We vermaken ons een paar uur en alle vermoeidheid stroomt mijn lijf uit in het warme water. We dineren met uitzicht op een kasteel. Op maandagochtend doen we nog een rondje geschiedenis en kerken in het oude Buda. Om drie uur vliegen we weg. Dag Buda, dag Pest, dank voor een fantastisch weekend!



















Geen opmerkingen:

Een reactie posten